Er gebeurt iets moois in de publieke ruimte

Yolk21 juni 2016

In 2007 speelde violist Joshua Bell in de metro in Washington. Hij begon ’s ochtends om tien voor acht in de ochtendspits en speelde 3 kwartier. In die tijd passeerden ruim duizend mensen, 7 daarvan bleven even staan om te luisteren, 27 gooiden geld in de vioolkoffer, de rest liep door, geen applaus.

Het was een experiment van The Washington Post. Drie dagen eerder had dezelfde Bell in het Symfoniegebouw van Boston opgetreden, een uitverkocht huis met kaarten tot honderd dollar. Doel van het experiment was de invloed van context te onderzoeken, zouden de mensen in deze omstandigheden: een violist met een petje, in de hal van de metro die speelt voor los geld (op een Stradivarius van 3,5 miljoen dat wel), het genie herkennen? Vooraf had de Washington Post nog rekening gehouden met scenario’s waarin de toegang tot het station geblokkeerd zou raken door een menigte bewonderaars. Niet dus. Geen applaus. Wat voor Bell nog het meest ongemakkelijk was, je moet maar gewoon weer beginnen aan het volgende stuk. Conclusie van The Post: we zijn te druk, waardoor te weinig aandacht hebben en de waardering voor schoonheid verliezen.

Sinds een paar jaar staan er piano’s in de hallen van treinstations en daar gebeurt iets heel anders. Er wordt veel op gespeeld, door mensen die dat met plezier lijken te doen, zowel voor zichzelf als voor anderen, het klinkt vaak goed en… vaak blijven er mensen luisteren, ze gaan er bij staan, of kiezen een bankje in de buurt. Je ziet ze luisteren en soms is er applaus of gejuich. Best bijzonder dat we in een publieke ruimte spontaan zien gebeuren wat we in onze organisaties zo wensen: mensen met talent, die niet schromen om het te laten zien en anderen die daarvan genieten. We zijn wel anders dan Amerikanen, maar toch ook best druk en vaak met te weinig aandacht. Zou het zijn omdat er geen bakje voor geld bij staat?